Wat is de volgorde van betaling bij faillissement?
De betaling bij faillissement wordt gedaan op basis van een rangorde van de vorderingen.
In beginsel is het zo dat de boedelvorderingen de eerste schulden zijn die betaald worden. Onder boedelvorderingen vallen onder andere het salaris van de curator maar ook de huur en salaris van de medewerkers vanaf het moment van faillissement. De huur wordt natuurlijk opgezegd door de curator maar hiervoor geldt (doorgaans) een opzegtermijn van 3 maanden. Het personeel wordt ontslagen waarbij een opzegtermijn (van maximaal 6 weken) in acht genomen dient te worden. Zo zie je dat boedelvorderingen feitelijk aanvullende schulden zijn die er bij een faillissement bij komen – die vervolgens ook nog eens als eerste uit de boedel betaald moeten worden.
Wanneer alle boedelvorderingen voldaan zijn, worden de preferente crediteuren betaald. Onder deze preferente vorderingen vallen de schulden van de Belastingdienst (loon- en omzetbelasting) en het UWV (loonvorderingen). Het betreft in dezen de schulden die er al waren ten tijde van het faillissement. Omdat de Belastingdienst en UWV geen keuze met wie zij zaken doen, hebben zij een preferente positie boven alle overige schuldeisers (de concurrente crediteuren).
Wanneer de preferente crediteuren zijn afgelost, zijn de concurrente vorderingen aan de beurt. In de praktijk zien we echter altijd dat de pot leeg is – de concurrente crediteuren hebben daarmee vaak het nakijken. Dit zijn veelal de leveranciers maar ook intern moet vaak veel geld worden afgeboekt. Vaak leent de ondernemer vanuit zijn holding haar laatste euro’s aan de werkmaatschappij om maar zolang mogelijk door te kunnen ondernemen. Eigen rekeningen (als huur of management fee) worden vaak onderop de stapel gelegd. De interne vorderingen zijn daarmee vaak veruit de oudste en hoogste vorderingen bij een faillissement en deze moeten over het algemeen worden afgeboekt…..met alle risico’s van dien.
De opmerkende lezer zal constateren dat er in bovenstaande opsomming één belangrijke partij ontbreekt, namelijk de bank. In principe is de bank een concurrente crediteur. De bank vraagt bij het verstrekken van een financiering echter zakelijke zekerheden (een hypotheek- en of pandrecht) waardoor zij zich bij een faillissement als eerste kan verhalen op de boedel. Zij is daarmee separatist geworden in het faillissement en heeft een eerste verhaalspositie nog vóór de boedelcrediteuren.
Wat veel ondernemers niet weten - het is mogelijk om voor de vorderingen binnen de eigen BV-structuur ook zakelijke zekerheden te vestigen. Oftewel – je kunt ervoor zorgen dat je je ook jouw vorderingen als separatist kunt verhalen bij een faillissement. Door het vestigen van zakelijke zekerheden….moet je het alleen wel goed doen. Een enorme kans die veelal onbenut blijft.